Gerrit van Osch in: Tijdschrift voor gregoriaans jaargang 38 nr. 3, september 2013
‘Hoogtepunten uit de Gregoriaanse Traditie’ door Augustinus Hollaardt
Het boek dat op 3 mei jl. feestelijk werd gepresenteerd tijdens het zilveren jubileum van de Schola Cantorum Karolus Magnus, is een compilatie van artikelen die in de loop van dertig jaren, van 1971 tot 2006, door Augustinus Hollaardt werden geschreven.
Het geeft weliswaar geen compleet overzicht van de gregoriaanse zang, maar gezien deze tijdspanne komt wel een groot deel van het repertoire aan de orde. Hij vond zelf dat van het kerkelijk jaar Pasen en Pinksteren er nog bij hadden gemoeten, maar zijn betrekkelijk plotselinge overlijden verhinderde dit. Aldus werd het een postume hommage aan de man die als geen ander verbanden wist te leggen tussen het gregoriaans en de liturgiegeschiedenis.
De selectie en redactie van de bundeling van artikelen werd gedaan door Stan Hollaardt, Jan Timmermans en Jacques Janssen, respectievelijk dirigent, secretaris en voorzitter van de Schola. Uitgangspunt was het totale bestand aan artikelen van Augustinus Hollaardt die direct gerelateerd zijn aan het gregoriaans.
Het eerst komt dan De liturgie en het gregoriaans in West-Europa aan de orde, een onderwerp dat onze lezers van hem kennen: zie TvGreg 2006, 1, 18-21 en 2006, 2, 69-13. Dan volgen:
De getijden van de dag, De Maria-antifonen, De misliturgie en Het kerkelijk jaar.
De liturgie en het gregoriaans in West-Europa.
Hier en daar in een licht gewijzigde redactie vinden we hier dus de artikelen van ons Tijdschrift terug; en velen van onze lezers zullen zich zijn voordrachten herinneren voor onze Academie: op 7 oktober 2002 over de oud-Romeinse liturgie en het Missale Romanum, en op 13 september 2004 meer speciaal over de Karolingische liturgie. Mooi om deze twee artikelen nog eens in één ruk en uit een duurzamer medium te kunnen lezen. Dan valt pas op hoe vooral in deze twee paragrafen zijn liturgisch-historische eruditie zo liefdevol uitmondt in wat zeker ook door zijn francofiele inslag is geïnspireerd: “….als wij over een schat van expressieve. ja aangrijpende ‘gregoriaanse’ gezangen beschikken, dan is dat alles te danken aan een godsdienstige fijngevoeligheid die eeuwen geleden heerste in de beste kringen van het Karolingische rijk!”.
De getijden van de dag
Hollaardt behandelt drie belangrijke getijden, de een wat uitgebreider dan de ander: de Lauden, de Vespers en de Metten. Daarbij en daarnaast geeft hij speciaal aandacht aan het moment van hanengekraai (Lauden), het oude lucernarium (deel van de Vespers), en het Te Deum laudamus (afsluiting van de Metten).
Uitputtend is zijn exposé over de ontstaansgeschiedenis van de Lauden, van de eerste eeuwen tot heden. Van elk gezang dat hij analyseert, komt een uitvoerige tekst-exegese én melodiebeschrijving aan bod. En altijd weer in een historische context en de soms wisselende liturgische inbeddingen (Benedictijns, Romeins, Ambrosiaans, etc.), met alle decorwisselingen van dien. Voor ieder die Augustinus wel eens heeft horen spreken: een feest van herkenning!
De Maria-antifonen
In de vroege jaren negentig schreef Augustinus een serie artikelen over deze antifonen in het Gregoriusblad. De historicus in hem zorgde ervoor dat ook het oude Sub tuum praesidium een plekje kreeg in deze artikelenreeks.
De misliturgie
Achtereenvolgens worden de vaste en wisselende misgezangen behandeld. Misschien is dit wel het meest evenwichtig gecomponeerde hoofdstuk van het boek.
Er zitten ook hele stukken nieuw samengestelde compilaties van eerdere publicaties in, met name over psalmen in de Dienst van het Woord. Elk van de zes (ja, ook het lte missa est) ordinarium- en vijf propriumgezangen wordt historisch gefundeerd en geïllustreerd aan de hand van minstens een zangvoorbeeld. Hier en daar vindt een avontuurlijke excursie plaats: getropeerde versies, Gloria (een kerstlied ooit?), een uitvoerige bespreking van Alleluia-variaties en sequentia’s en tegelijk krijgt ook het Graduale simplex aandacht.
Het kerkelijk jaar
Relatief de meeste pagina’s worden gewijd aan het kerkelijk jaar. En als hij langer had mogen leven, was dit hoofdstuk zeker nog langer geworden. Zoals gezegd, hij vond dat Pasen en Pinksteren er nog bij hadden gemoeten. Als je zijn meest recente artikel Van Kerstmis tot Epifanie (2008) leest, dan voel je pas hoezeer we hem missen: wat hadden we ons kunnen laven aan die sterke tijd van Pasen en Pinksteren! We moeten hem gelijk geven: die stukken missen we zeer.
Ook de redactie van dit tijdschrift werd verrast door zijn toch nog onverwacht snelle overlijden, anders hadden we ook nog van hem kunnen lezen hoe de dodenliturgie zijn vorm kreeg met en door gregoriaans.
Wat wél behandeld wordt: Advent (Rorate), Kersttijd (Kerstmis, Nieuwjaarsdag, Epifanie), Opdracht van de Heer, Veertigdagentijd (Attende Domine; Media vita), Allerheiligen.
Des te mooier dat we dit boekwerk tenminste wél binnen bereik hebben. De tijd zal het leren. maar ik schat in dat het een onmisbaar element zal gaan vormen van elke cursus gregoriaans. En voor de liefhebber blijft het een hebbeding: binnen handbereik, om gauw even iets nader te bezien. En anders is er nog altijd het Liturgisch Woordenboek, waarin zovele hoofdstukken door Augustinus (mede) zijn gecomponeerd.
De Schola Cantorum Karolus Magnus zet alle ruim vijftig behandelde gezangen om in geluid en stelt deze ter beschikking via haar website: www.karolus-magnus.nl
Een prachtige geste, geheel in de geest van die onvergetelijke dominicaan.