Bespreking door A. Vernooij in het Gregoriusblad, september 2006

Op zijn nieuwe cd schetst Karolus Magnus de ontwikkeling van het ‘imago’ van Christus in de geschiedenis van de christelijke beschaving. Dit imago wordt niet primair getekend in de voortgang van het gregoriaans, maar in die van de opvattingen omtrent de persoon van Christus in theologie en vroomheid. De vier tijdsperiodes waarin de gezangen worden gepresenteerd (de apostolische tijd – de periode van de kerkvaders – Middeleeuwen – 6e tot en met de 20e eeuw) staan derhalve in verband met de ontwikkeling van de theologie, niet met die van het gregoriaans. Voor invulling van de laatste periode werd rijk geput uit de propria van de feesten van het H.Hart en van Christus Koning. Een gevolg van de keuze om een ‘theologische’ cd te presenteren, waarbij de tekstkeuze voorop stond, is dat de ermee verbonden gregoriaanse melodieën niet alle horen tot de meest waardevolle stukken uit het repertoire. Logischerwijze stammen ze vervolgens vaak uit een andere periode dan de tekst. De hymne Lumen hilare (tekst uit de tijd van de kerkvaders) valt bijvoorbeeld te beluisteren op een melodie van de 20e-eeuwse Dom Lucien David. Een ‘gregoriaans’ voordeel van genoemd uitgangspunt is de opname van stukken, die nog niet eerder (?) werden geregistreerd zoals bijvoorbeeld Te laudamus, Domine omnipotens, De ore leonis, Circumdederunt me viri mendaces (uit het proprium van de paters Dominicanen) en O quantum in cruce.
Imago Christi is een voortreffelijke christologie in muziek. Het beeld van Christus wordt aan de hand van een weloverwogen tekstkeuze meer dan oppervlakkig als in een catechetische les in woord en klank geschilderd. Deze opname vertegenwoordigt een genre gregoriaanse-cd waarin Karolus Magnus al eerder voorging: wordt in andere uitgaven veelal uitgegaan van de autonome schoonheid van de melodie en bepaalt deze laatste eigenlijk de tekstkeuze, hier blijft het gregoriaans bewaard in zijn ware functie: stem geven aan en versterken van het geloof van de Kerk. Wellicht wilden de samenstellers (Frans de Bont, Augustinus Hollaardt o.p. en Sjef Jongen) refereren aan het gelijknamige boek Imago Christi uit 1980 van de grote Nijmeegse professor Frits van der Meer (1904-1994). Om de inzichtelijke inleiding bij de vier periodes en niet minder ook om de verantwoorde hymnologische uitleg bij de verschillende gezangen is vervolgens ook het booklet bij de cd van grote waarde.
Karolus Magnus zingt zoals we dat van hem gewend zijn: stoer, bedachtzaam en ‘gewoon’. Met dit laatste bedoel ik dat het geluid van de niet(?)-beroepszangers weinig pretentieus is en niet concertant wil zijn. Dirigent Stan Hollaardt heeft op acceptabele eigen wijze de semiologische ritmeleer vertaald naar de praktijk. Ook in deze zin is Imago Christi voorbeeldig. Wel speelt bedachtzaamheid omtrent de juiste afwerking van woord en frase hem soms parten en klinkt de uitvoering hier en daar enigszins verbrokkeld, ten nadele van een soepel verloop van de melodie.
Op de achterpagina van het booklet worden, tenslotte, trots de namen van leden, ereleden en beschermheer vermeld. Ik miste daar de naam van een beschermheilige, terwijl daar een voortreffelijke kandidaat voor is, namelijk de in het naburige Duitsland als heilige vereerde en in Nijmegen niet geheel onbekende Karel de Grote.

Terug